Kostenplaatsen gebruikt u om kosten en opbrengsten toe te schrijven aan bijvoorbeeld een afdeling, product of project. Tijdens het vastleggen van boekstukregels geeft u aan op welke kostenplaats de boekstukregel betrekking heeft. In het overzicht Grootboekkaarten en in de verschillende balansen kunnen kostenplaatsen worden meegenomen.
●Kies het menu Boekhouding > Stamgegevens > Kostenplaatsen.
Het venster Kostenplaatsen wordt geopend.
●Klik op de knop Invoer.
●Voer in de velden Code en Omschrijving een unieke code en de omschrijving van de kostenplaats in.
Bij de optie Jaar afsluiten bepaalt u wat er tijdens de jaarafsluiting moet gebeuren met kostenplaatsen:
●Als grootboekrekening: kostenplaatsen die betrekking hebben op posten uit de winst-en-verliesrekening worden op nul gezet, kostenplaatsen die betrekking hebben op balansposten niet
●Bedragen op beginbalans: kostenplaatsen worden in de beginbalans opgenomen en vervolgens op nul gezet
●Bedragen op nul zetten: alle kostenplaatsen worden op nul gezet
●Maak uw keuze bij de optie Jaar afsluiten.
●Klik op OK om de kostenplaats op te slaan.
Om ervoor te zorgen dat u tijdens het vastleggen van bijvoorbeeld een inkoopfactuur kosten kunt toeschrijven aan een kostenplaats, moet u per grootboekrekening aangeven dat kostenplaatsen kunnen worden gebruikt.
●Kies het menu Boekhouding > Stamgegevens > Grootboekrekeningen.
Het venster Grootboekrekeningen wordt geopend.
●Klik op de knop om de eerste grootboekrekening te zoeken waarbij u de optie Kostenplaats wilt inschakelen.
●Klik op de knop Wijzigen.
●Schakel de optie Kostenplaatsen in.
●Klik op OK.
●Doe hetzelfde bij andere grootboekrekeningen waarvan u wilt aangeven dat kostenplaatsen kunnen worden gebruikt.
Als u hierna bijvoorbeeld een inkoopfactuur of verkoopfactuur vastlegt, is het mogelijk om in te voeren op welke kostenplaats de boekstukregel (en dus de grootboekrekening) betrekking heeft.